Hoe bent u met de koeltechniek in aanraking gekomen?
“Omdat mijn vader slager was, kwam ik al van jongs af aan in aanraking met koeling. Maar daar is de liefde voor de koeltechniek niet ontstaan. Zeker niet zelfs; het slagersvak heb ik namelijk nooit echt leuk gevonden, ook niet nadat ik bij mijn vader in de zaak kwam. Dat werd destijds wel min of meer van me verwacht en als brave zoon was ik daar toen gevoelig voor. Later niet meer, want toen de liefde voor het vak na een paar jaar nog niet opbloeide, besloot ik te vertrekken. Ik ging uitbenen in een slachthuis, wat in die tijd een fors salaris opleverde. Ook daar speelde koeling natuurlijk een belangrijke rol, maar de vonk sloeg nog niet over. Dat gebeurde wel bij de baan die ik daarna kreeg. Dat was bij een containeroverslagbedrijf in de Rotterdamse havens. Daar begon het balletje van de koeltechniek voor me te rollen.”
Wat hield uw baan in de Rotterdamse havens precies in?
“Ik moest in het begin bij de koelcontainers de aansluitingen en temperatuur controleren. Daarna ging ik ook simpele storingen oplossen, bijvoorbeeld door het vervangen van sensoren en het controleren van de druk. Dat vond ik heel interessant en ik besloot daarom de opleiding KTA (Koeltechniek Algemeen, red.) te volgen. Dit was een avondopleiding waar ik één keer per week naartoe ging, een jaar lang. Daar werd mijn interesse in het vak verder aangewakkerd, vooral door inspirerende verhalen van een leraar. Die vertelde bijvoorbeeld over een kwekerij waarvan restwarmte werd gebruikt voor het verwarmen van een woning. Dat vond ik fascinerend en ik ging dergelijke systemen uitdokteren. Kortom, het zorgde ervoor dat mijn liefde voor de koeltechniek echt tot bloei kwam en ik besloot om met dit vak door te gaan en meer te leren.”
Hoe ging u die ambities nastreven?
“Ik zag dat de kansen om verder te komen in de havens beperkt waren. Daarom ben ik een andere baan gaan zoeken. Die vond ik bij een bedrijf dat zich bezighield met het opknappen van oude koelcontainers. Daar heb ik veel geleerd, wat ook gold voor mijn baan erna, bij Van Kempen in Tiel. Vanwege een spierziekte ging praktisch werk me echter steeds minder goed af, waardoor ik de overstap naar kantoorwerk wilde maken. Dat kon niet bij Van Kempen, dus ging ik weer op zoek naar een nieuwe baan. Die vond ik bij Daikin. Het bedrijf kende ik al vanuit de containerwereld en ik had er goede ervaringen mee. Ze leverden goede producten en hadden goede en vooral leuke mensen in dienst, die ik tot op de dag van vandaag nog vaak zie. In 2018 begon in bij Daikin en ik werk er nog steeds.”
Wat ging u doen bij Daikin?
“Ik begon op de helpdesk. Na twee jaar wilde ik meer, want het oplossen van de wat simpelere storingen gaf me na verloop van tijd onvoldoende uitdaging. Toen ik de kans kreeg om productspecialist te worden voor DX-systemen, zoals split-airco’s en VRV-systemen, greep ik die aan. Ook dat heb ik twee jaar gedaan. Nu zit ik alweer ruim twee jaar in de koeltechniek, waar mijn hart ligt. In grote lijnen ben ik verantwoordelijk voor de technische ondersteuning. Klanten of collega’s met technische vragen komen bij mij terecht. Dat gebeurt bijvoorbeeld als er een nieuw product in het assortiment wordt opgenomen, of als een product wordt aangepast. Daar krijg ik dan informatie over die ik doorgeef aan collega’s. Ik zorg ook voor terugkoppeling naar de fabrieken, zoals in vergaderingen over product-development. Daar geef ik aan wat ik vanuit de markt als gewenste oplossingen zie.”
Hoe vindt u het om bij een groot bedrijf als Daikin te werken?
“Ik vind het een fijn bedrijf, waar ondanks de grootte toch een soort familiegevoel heerst. Dat heb ik bij vorige, kleinere werkgevers niet zo meegemaakt. En we willen dat saamhorigheidsgevoel ook richting de klanten uitstralen. Dat doen we door ze zo goed mogelijk te helpen. Als een probleem bijvoorbeeld buiten de garantie valt, laten we de klant niet in de steek en denken we mee over een oplossing. Meedenken doen we ook bij de ontwikkeling van projecten; ons doel is om die zo succesvol mogelijk te maken. En daar leren we zelf ook weer van. Dezelfde behulpzame houding tegenover klanten ondervind ik hier binnen het bedrijf. Ondanks dat we een groot bedrijf zijn, kunnen we snel schakelen. Op de afgelopen Chillventa ging ik bijvoorbeeld de producten van concurrenten bekijken en maakte ik op basis daarvan een lijstje met verbeterpunten voor de CO₂-compressorracks van Tewis, dat onderdeel is van de Daikin-groep. Die punten heb ik met productontwikkelaars van de fabriek besproken, die daar daadwerkelijk mee aan de slag zijn gegaan. Het is leuk dat als je in de fabriek komt, ze die upgrades vol trots kunnen laten zien.”
Wat is volgens u de belangrijkste ontwikkeling in de koeltechniek?
“Dat is de terugfasering van F-gassen en daarmee de opkomst van natuurlijke koudemiddelen. Ook wij spelen daarop in; we hebben al een breed assortiment koelinstallaties met vooral CO₂ en propaan, maar we leveren ook ammoniakinstallaties. We verkopen ook nog steeds veel installaties met bijvoorbeeld R410A, vooral condensingunits. Die zijn stil en heel geschikt voor bijvoorbeeld in een stad. Dat koudemiddel is natuurlijk nog gewoon toegestaan. Ik merk dat veel afnemers nog voor een F-gas kiezen, omdat ze moeite hebben met de overstap naar natuurlijke koudemiddelen. Ze vinden het bijvoorbeeld lastig om te bepalen welk koudemiddel het beste past bij een bepaalde toepassing. Dat geldt vooral voor kleinere installatiebedrijven. Voor ons ligt er een taak om ze daarin te ondersteunen en de overstap zo makkelijk mogelijk te maken.”
Daikin staat desondanks bekend als fabrikant van installaties met F-gassen, zoals met jullie eigen R32.
“Dat is dan ten onrechte. We gaan namelijk volop mee met de ontwikkelingen als het gaat om koudemiddelen met een laag GWP en hebben daarom, zoals gezegd, een breed assortiment aan systemen met propaan en CO₂. Die verkopen we onder ons eigen merk, maar ook onder andere merken, zoals Zanotti, Tewis, AHT en Hubbard. Die fabrikanten hebben we overgenomen en de producten worden nu onder de paraplu van Daikin verkocht. Als ik bijvoorbeeld naar de fabrieken van Tewis en Zanotti kijk, zie ik dat ze echt al helemaal, zoals we zeggen, ge-Daikinized zijn. Dat zie je terug in de kwaliteit en samenwerking.”
Als voormalig slager kunt u zich waarschijnlijk goed verplaatsen in de eindklanten.
“Dat klopt. Zo weet ik dat koelen belangrijk is voor slagers; het is immers een deel van hun salaris. Ook mijn vader keek vanuit dat oogpunt naar koeling. Daarbij is energiegebruik een belangrijk aandachtspunt; daar kunnen ze immers op besparen. Slagers hebben verder met veel regels te maken. Zoals de Warenwet met voorschriften over de bewaartemperatuur van vlees en welke materialen gebruikt moeten worden; roestvrijstaal dus. En de toonbank is belangrijk; die moet er goed uitzien. Wat betreft koudemiddelen; daar hebben slagers over het algemeen enkel basiskennis over. Dat hebben ze geleerd op de slagersvakschool. Over de terugfasering van F-gassen weten ze meestal niet veel. Dat kan het lastig maken om ze te overtuigen om op natuurlijke koudemiddelen over te stappen. Wanneer je uitlegt dat de chemische koudemiddelen schaars en vooral heel prijzig gaan worden, overwegen ze vaak wel om de overstap te maken.”
Wat zijn uw hobby’s?
“Een hobby die ik sinds een jaar heb is golfen. Dat is mede gekomen doordat we als Daikin de Nederlandse golfer Joost Luiten zijn gaan sponsoren. Bij een introductie-evenement maakte ik kennis met de sport en ik was na het slaan van de eerste bal verkocht. Ik deed het al op de PlayStation, maar dat haalt het niet bij het spelen op de baan. Het is fijn dat je je volledig concentreert op het balletje. Na een drukke dag kan ik zo mijn hoofd goed leegmaken. Ik ga ook vaak met collega’s golfen, wat heel gezellig en ontspannen is. Mijn dochter en zoon zijn ook gaan golfen, en we doen het vaak samen, wat erg leuk is. Mijn andere hobby is de modulaire synthesizer. Niet zozeer het spelen erop, maar wel het bouwen. Door verschillende modules te verbinden kan je daarbij zelf een sound creëren. Het is een ontdekkingsreis waarbij ik volop kan experimenteren. Ik heb ook muziek gemaakt op de computer, maar dat werden projecten, waardoor het op werk begon te lijken. Bij modulaire synthesizers is dat niet het geval; ik neem de muziek niet op en je leeft in het moment. Dat geeft rust, net zoals golfen dat doet.”