Klik hier voor een grotere versie van de tabel.
Toelichting bij de tabel
- F-gassen Hoge GWP: F-gassen vermeld in bijlage 1 van verordening (EU) Nr. 517/2014 van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen; dit betreft merendeels F-gassen met GWP > 150
- F-gassen Lage GWP: F-gassen vermeld in bijlage 2 van verordening (EU) Nr. 517/2014 van 16 april 2014 betreffende gefluoreerde broeikasgassen; dit betreft merendeels F-gassen met GWP < 150
Opmerking: F-gassen met lage GWP die niet brandbaar zijn, zijn dermate zeldzaam dat daar geen aparte categorie voor is opgenomen. - ACB: Zelfregulering door de sector, onder verantwoordelijkheid van Stichting Netwerk Koude- en Klimaattechniek (verankerd in Activiteitenbesluit Milieubeheer).
- A = Module Ammoniak, veiligheidsklasse B2L, volgens PGS-13:2020
- C = Module Kooldioxide, veiligheidsklasse A1, volgens NPR 7601:2020
- ACB-C 1 Alle activiteiten, behalve 3.8 (ontwerp)
- ACB-C 2 Alle activiteiten voor < 25 kg, behalve 3.8 (ontwerp)
- B = Module Brandbare koudemiddelen van veiligheidsklasse A2L, A2 en A3, volgens NPR 7600:2020
- ACB-B 1 Alle activiteiten, behalve 3.8 (ontwerp)
- ACB-B 2 Alle activiteiten voor <25 kg, behalve 3.8 (ontwerp)
- ACB-B 3 Alle activiteiten voor < 1kg, behalve 3.8 (ontwerp)
- F-gas persoonscertificaat, volgens F-gassen Besluit
- F-gas 1 Alle activiteiten, behalve 3.8 (ontwerp)
- F-gas 2 Alle activiteiten voor < 3 (6) kg, behalve 3.8 (ontwerp); 3.15 (lekcontrole) ongeacht inhoud
- F-gas 3 Activiteit 3.19 (terugwinning) voor < 3 (6) kg
- F-gas 4 Activiteit 3.15 (lekcontrole)
Opmerking: categorieën overeenkomstig uitvoeringsverordening (EU) 2015/2067 (volledige tekst, zie hieronder) en BRL 200.
- Geldigheidsduur F-gas persoonscertificaat is onbeperkt; geldigheidsduur van ACB vakbekwaamheidsbewijs is 5 jaar.
- Rood: Modules in ontwikkeling (F-gas ontwerp, ACB ontwerp en ACB bediening, afhankelijk van marktbehoefte).
- NVT: Niet van toepassing
- Koudemiddelclassificatie volgens EN 378-1 (2016):
- 1 (niet brandbaar); 2L (matig brandbaar); 2 (brandbaar), 3 (sterk brandbaar);
- A (laag giftig); B (giftig).
Relevante delen uit wetgeving en normen
§ 3.2.6. In werking hebben van een koelinstallatie
Artikel 3.16c
Deze paragraaf is van toepassing op het in werking hebben van:
a. een koelinstallatie met een inhoud van ten minste 10 kilogram kooldioxide,
b. een koelinstallatie met een inhoud van ten minste 5 kilogram koolwaterstoffen, of
c. een koelinstallatie met een inhoud van ten minste 10 en ten hoogste 1.500 kilogram ammoniak.
Artikel 3.16d
1. Een koelinstallatie met een natuurlijk koudemiddel voldoet ten behoeve van het voorkomen van risico’s voor de omgeving en ongewone voorvallen, dan wel voor zover dat niet mogelijk is het zoveel mogelijk beperken van de risico’s voor de omgeving en de kans dat ongewone voorvallen zich voordoen en de gevolgen hiervan, ten minste aan de bij ministeriële regeling gestelde eisen.
2. Een koelinstallatie als bedoeld in het eerste lid wordt ten minste eenmaal per kalenderjaar gecontroleerd op het veilig functioneren.
3. Een controle als bedoeld in het tweede lid wordt verricht door degene die het onderhoud uitvoert en beschikt over een vakbekwaamheidscertificaat als bedoeld in:
a. PGS 13 indien het een koelinstallatie met ammoniak als natuurlijk koudemiddel betreft,
b. NPR 7600 indien het een koelinstallatie met koolwaterstoffen als natuurlijk koudemiddel betreft,
c. NPR 7601 indien het een koelinstallatie met kooldioxide als natuurlijk koudemiddel betreft.
Activiteitenregeling milieubeheer, 9 november 2007, nr. DJZ2007104180, houdende algemene regels voor inrichtingen (Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer)
§ 3.2.6. In werking hebben van een koelinstallatie
Artikel 3.16b
Ten behoeve van het voorkomen van risico’s voor de omgeving en ongewone voorvallen, dan wel voor zover dat niet mogelijk is het zoveel mogelijk beperken van de risico’s voor de omgeving en de kans dat ongewone voorvallen zich voordoen en de gevolgen hiervan als bedoeld in artikel 3.16d, eerste lid, van het besluit voldoet een koelinstallatie:
a. met ammoniak als koudemiddel ten minste aan paragraaf 2.5, met uitzondering van voorschrift 2.5.6, hoofdstuk 5 en hoofdstuk 8, met uitzondering van de paragrafen 8.3 en 8.6, van PGS 13;
b. met koolwaterstoffen als koudemiddel ten minste aan paragraaf 5.7, hoofdstuk 7 en hoofdstuk 8, met uitzondering van de paragrafen 8.3 en 8.6 van NPR 7600;
c. met kooldioxide als koudemiddel ten minste aan paragraaf 5.7, hoofdstuk 7 en hoofdstuk 8, uitgezonderd de paragrafen 8.3 en 8.6, van NPR 7601.
F-gassenverordening (EU) 2015/2067
UITVOERINGSVERORDENING, 17 november 2015, tot vaststelling, ingevolge Verordening (EU) nr. 517/2014 van het Europees Parlement en de Raad, van minimumeisen en de voorwaarden voor wederzijdse erkenning voor de certificering van natuurlijke personen betreffende stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur en koeleenheden op koelwagens en koelaanhangwagens die gefluoreerde broeikasgassen bevatten, en voor de certificering van bedrijven betreffende stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur die gefluoreerde broeikasgassen bevat
Artikel 2 Toepassingsgebied
1. Deze verordening is van toepassing op natuurlijke personen die de volgende activiteiten uitvoeren:
a) lekkagecontrole van apparatuur die niet in schuimen opgenomen gefluoreerde broeikasgassen bevat in hoeveelheden van 5 ton CO2-equivalent of meer, tenzij dergelijke apparatuur hermetisch afgesloten is, als zodanig gelabeld is en gefluoreerde broeikasgassen bevat in hoeveelheden van minder dan 10 ton CO2-equivalent;
b) terugwinning;
c) installatie;
d) reparatie, onderhoud of service;
e) buitendienststelling.
2. Deze verordening is tevens van toepassing op bedrijven die voor derden de volgende activiteiten uitvoeren met betrekking tot stationaire koel-, klimaatregelings- en warmtepompapparatuur:
a) installatie;
b) reparatie, onderhoud of service;
c) buitendienststelling.
3. Deze verordening is niet van toepassing op de fabricage en reparatie van de in artikel 1 bedoelde apparatuur op de vestigingen van de fabrikant.
Artikel 3 Certificering van natuurlijke personen
1.Natuurlijke personen die activiteiten uitvoeren als bedoeld in artikel 2, lid 1, dienen voor de overeenkomstige categorie als vastgesteld in lid 2 van dit artikel houder te zijn van een certificaat als bedoeld in artikel 4.
2.Certificaten waaruit blijkt dat de houder voldoet aan de eisen om een of meer van de activiteiten als bedoeld in artikel 2, lid 1, te verrichten, worden verleend voor de volgende categorieën van natuurlijke personen:
a) certificaathouders van categorie I mogen alle in artikel 2, lid 1, bepaalde activiteiten uitvoeren;
b) certificaathouders van categorie II mogen de in artikel 2, lid 1, onder a), bepaalde activiteiten uitvoeren, mits hierbij het koelcircuit dat gefluoreerde broeikasgassen bevat, niet wordt geopend. Certificaathouders van categorie II mogen de in artikel 2, lid 1, onder b), c), d) en e), bepaalde activiteiten uitvoeren in verband met de in artikel 1 bedoelde apparatuur die minder dan 3 kg gefluoreerde broeikasgassen bevat, of die, indien het om hermetisch afgesloten systemen gaat die als zodanig zijn gelabeld, minder dan 6 kg gefluoreerde broeikasgassen bevat;
c) certificaathouders van categorie III mogen de in artikel 2, lid 1, onder b), bepaalde activiteit uitvoeren in verband met de in artikel 1 bedoelde apparatuur die minder dan 3 kg gefluoreerde broeikasgassen bevat, of die, indien het om hermetisch afgesloten systemen gaat die als zodanig zijn gelabeld, minder dan 6 kg gefluoreerde broeikasgassen bevat;
d) certificaathouders van categorie IV mogen de in artikel 2, lid 1, onder a), bepaalde activiteit uitvoeren, mits hierbij het koelcircuit dat gefluoreerde broeikasgassen bevat, niet wordt geopend.
ISO/DIS 22712:2018(E) (voorheen EN 13313): nummering & omschrijving van activiteiten
3.8 Ontwerpen - designing
collecting all data required for making an effective operating refrigerating circuit, or making the conceptual and detailed plan of the refrigerating circuit (e.g. dimensioning, calculation, component selection, refrigerant piping layout and sizing)
3.9 Samenbouwen - pre-assembling
fabricating parts and sub-assemblies of a refrigerating circuit in a workshop or on site
Note 1 to entry: This excludes charging with refrigerant.
3.10 Installeren - installation
assembly of components of a refrigerating system and all the apparatus necessary for its operation
3.11 In bedrijf stelling - putting into operation
integrity inspection of the refrigerating system and bringing it into work for the first time or after significant changes
Note 1 to entry: This may include charging with refrigerant.
3.12 Oplevering - commissioning
ensuring that the system is performing according to the predefined conditions after putting the system into operation
Note 1 to entry: This may include charging with refrigerant.
3.13 Bediening - operating
running the refrigerating system in a routine manner ensuring that the system works within the conditions required in the user manual
3.14 Inspectie tijdens bedrijf - in-service inspection
all activities needed to check if the refrigerating system complies to predefined requirements (e.g. functionality, correlation of temperature and pressure, capacity checks, quality checks of joints for existence of corrosion)
3.15 Lekcontrole - leak checking
identifying if there is a leak of refrigerant from the refrigerating system and if yes, identifying the exact location of the leak and reporting the results without breaking into the circuit
3.16 Algemeen onderhoud - general maintenance
keeping or restoring a refrigerating system to a state from which the desired operation can be provided, without breaking into the refrigerating circuit
3.17 Onderhoud aan koudemiddelcircuit - circuit maintenance
keeping or restoring a refrigerating system to a state from which the desired operation can be provided, by breaking into the refrigerating circuit
3.18 Uit bedrijf stelling - decommissioning
ensuring that the refrigerating system is in a safe and environmentally proper condition during the period that it is out of operation
3.19 Verwijderen van koudemiddel (terugwinning) - removing of refrigerant
recovering the refrigerant out of a refrigerating circuit
3.20 Ontmantelen - dismantling
breaking the refrigerating circuit down into pieces
Note 1 to entry: This excludes removing